Reactie

Beste,

In antwoord op uw vraag naar alternatieven voor het Landgoed Paleis Soestdijk het volgende. Er gaat een lang verhaal schuil achter de herbestemming van het Landgoed Paleis Soestdijk. Zo diende ik direct na mijn aantreden als gemeenteraadslid in 2006 namens de BOP een motie in, waarin aan het college werd gevraagd in Den Haag te pleiten voor een museale invulling van het leeggekomen  Paleis Soestdijk. De motie haalde het niet, het bleef bij een flauwe toezegging. Destijds dacht niemand aan een particuliere verkoop van het paleis en zijn landgoed. In afwachting van een herbestemming van het paleis vonden er vanaf 2006 rondleidingen plaats in het paleis en het paleispark. In een periode van vier jaar maakten 600.000 bezoekers daar gebruik van.

In afwachting van verdere ontwikkelingen stelde het Rijksvastgoedbedrijf het landgoed in 2011 opnieuw open tijdelijk open voor publiek. Met het oog daarop liet een natuuronderzoek weten, dat gelet op die tijdelijke openstelling het Paardenbos, waar het Borrebos een onderdeel van is, moest gaan gelden als uitwijkplaats en rustgebied voor de in het paleispark en -bos aanwezige fauna. 

In juli 2010 liet de toenmalige minister Middelkoop de Tweede Kamer o.a. dit weten:

  • ‘Paleis Soestdijk krijgt een passende en bij voorkeur een bestemming met een publieke betekenis. Een combinatie van publiek-private functies is niet uitgesloten; 
  • Toekomst en verleden worden met elkaar verbonden tot een vitale, duurzame en toekomstvaste bestemming; 
  • De Staat blijft eigenaar van paleis Soestdijk en zorgt voor restauratie/renovatie;
  • Exploitatie en beheer deelt de eigenaar met private partijen.’

 In de betreffende Kamerbrief staat verder nog te lezen: 

‘Met een groot aantal partijen is gesproken over en gewerkt aan verschillende herbestemmingsopties. […] Ook is gesproken met commerciële partijen die een luxe hotel, golf resort of service flats willen realiseren. Een dergelijke bestemming past niet binnen de huidige uitgangspunten en is waarschijnlijk ook niet haalbaar vanwege bestemmingsplannen, gebieds- en structuurvisies. Deze gesprekken zijn daarom niet voortgezet.’

Toen later dat jaar het eerste Kabinet Rutte aantrad ging er ook over het Landgoed Paleis Soestdijk een neo-liberale wind waaien. Dat kabinet besloot tal van gebouwen die deel uit maakten van het nationaal cultureel erfgoed op afstand te zetten met als uiteindelijk doel ze af te stoten. Blijkbaar realiseerde men zich dat het vermarkten van Paleis Soestdijk relatief kort na het overlijden van Juliana en Bernhard te gevoelig lag in de samenleving. Voor het paleis werd in afwachting van nader onderzoek dan ook een uitzondering gemaakt. Wat er toen volgde is een bizar verhaal. Kortheidshalve verwijs ik graag naar de reconstructie die ik daarvan maakte:

Je zou zeggen dat er door de in de reconstructie genoemde partijen stevig zou worden gereageerd op mijn onderbouwde ‘verdachtmakingen’. Daar was echter geen sprake van. Ook door de Baarnse gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders werd het verhaal doodgezwegen.

Mijn verzet tegen de huidige plannen voor het Landgoed Paleis Soestdijk komt voort uit het feit dat ik mij in algemene zin ernstig zorgen maak over de staat van de Nederlandse natuur. Omdat het hemd nader is dan de rok spits ik mijn strijd voor natuurbehoud toe op de rond Baarn gelegen bosgebieden. Naar mijn stellige ook door anderen gedeelde overtuiging vormt het plan ‘Made by Holland’ van de MeyerBergman Erfgoed Groep een ernstige bedreiging voor de flora en fauna op het Landgoed Paleis Soestdijk en de daaraan grenzende bosgebieden. Dat maakt dat ik mij zal samen met anderen zal blijven verzetten tegen dergelijke ontwikkelingen.

En dan nu het door u gevraagde alternatief. Eerst en vooral ben ik van mening dat het Landgoed Paleis Soestdijk nooit vermarkt had mogen worden. Wat zou hebben gekund was dit. Het bosgebied rond het paleispark zou het Rijk hebben kunnen overdragen aan een natuurorganisatie als het Utrechts Landschap. Het onroerend goed tegenover het paleis en een aantal gebouwen in het paleispark had het Rijksvastgoedbedrijf onder stringente voorwaarden in de markt kunnen zetten. Met de miljoenenopbrengst daarvan zou een belangrijk deel van de renovatie/restauratie van het paleisgebouw en -park kunnen worden uitgevoerd.

Dat het paleisgebouw in een deploraberele staat van onderhoud zou verkeren, sommigen spreken zelfs van instortingsgevaar, is echt grote onzin. In het in de reconstructie genoemde uitgebreide rapport van Planmaat/Hylkema wordt nergens gesproken over een dergelijke staat van het paleisgebouw. 

Om mijn verhaal compleet te maken geef ik nog aan dat het voormalige kazerneterrein van de Koninklijke Marechaussee overeenkomstig de wens van de koninginnen Wilhelmina en Juliana moet worden teruggegeven aan de natuur.

Blijft over de invulling van het alzo gerestaureerde paleisgebouw. Daar zie ik nog steeds een bij het landgoed passende museale functie voor weggelegd. 

Tenslotte. De beantwoording van uw vraag is een lang verhaal geworden. Excuses daarvoor. Ik hoop echter dat ik erin geslaagd ben mijn voortdurende verzet tegen de huidige landgoedplannen in elk geval enigszins te verklaren. Ondertussen blijf ik met u op een wending ten goede hopen. 

Met vriendelijke groet,

Kees Koudstaal