Over overbodige Kamervragen…

Afgelopen april stelde Eva van Esch Kamervragen aan de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Namens de Partij voor de Dieren (PvdD) wilde zij van Hugo de Jonge weten waarom zijn Rijksvastgoedbedrijf zo krampachtig vasthoudt aan de geheimhouding van de in 2017 getaxeerde marktwaarde van het Landgoed Paleis Soestdijk.

De vragen volgden op vergeefse pogingen van ondergetekende om middels een beroep op de Wet open overheid (Woo) die marktwaarde te achterhalen. Voorspelbaar genoeg week het antwoord van de minister niet af van eerder door het Rijksvastgoedbedrijf aangevoerde afwijzingsgronden. In het kort gezegd beriep ook de minister zich op een in de Woo opgenomen uitzonderingsgrond, die aangeeft dat vanwege de bescherming van de financiële belangen van de staat geheimhouding van de marktwaarde op zijn plaats is. De taxatiesystematiek en onderhandelingstactieken die bij de verkoop van het landgoed zijn gehanteerd, worden immers ook op andere vastgoedobjecten van de Staat toegepast. Met de onderhandelingstactiek van de overheid in de hand zouden andere partijen op de vastgoedmarkt hun voordeel kunnen doen en zo het belang van de Staat in de toekomst kunnen schaden.

Een opmerkelijk argument. Het Woo-verzoek vroeg immers uitsluitend naar de in 2017 getaxeerde marktwaarde van het landgoed. Naar de daaraan ten grondslag liggende systematieken is niet gevraagd. Kennis van de marktwaarde is noodzakelijk om vast te kunnen stellen of de gemeenteraad van Baarn bij het vaststellen van het Bestemmingsplan Landgoed Paleis Soestdijk op 23 februari 2022 zijn besluit over woningbouw in een bosgebied met hoge cultuurhistorische en natuurlijke waarden kon baseren op juiste feiten. Daar was ons inziens geen sprake van.

Afstootstrategie Rijksvastgoedbedrijf

Opvallend genoeg is het achterhouden van de marktwaarde van het Landgoed Paleis Soestdijk in strijd met de eigen Afstootstrategie 2015-2020 van het Rijksvastgoedbedrijf. Daarin staat immers te lezen, dat er ingeval van verkoop van rijksvastgoed groot belang moet worden gehecht aan transparantie. Bovendien laat het Rijksvastgoedbedrijf in de afstootstrategie weten: “Uitgangspunt bij onze verkopen is dat de prijs die uiteindelijk voor vrijkomend vastgoed wordt betaald reëel is (geen staatssteun).”  Wat dit laatste betreft is het goed te verwijzen naar een artikel over Paleis Soestdijk in de NRC van 18 juni 2021. Daarin wordt een ambtenaar van het Rijksvastgoedbedrijf aangehaald. Die legt zijn directeur-generaal met het oog op verkoopprijs van 1.7 miljoen euro de vraag voor “of er een legitieme verklaring is voor het verschil, en of het vervolgens verantwoord is om het te gunnen”. Bij die vraag blijft het. De ambtenaar adviseert het bod van MeyerBergman aan te nemen…

Kamervragen eenpitter Sybren van Haga

Terug naar de kamervragen van Eva van Esch. Die zijn op 26 april op voorspelbare wijze beantwoord door de minister. In reactie daarop schreef het kamerlid samen met het het Utrechtse PvdD-statenlid Jesseka Batteau op 31 mei in het Algemeen Dagblad een kritisch opiniestuk. Blijkbaar niet gehinderd door enige kennis sloeg de Haagse eenpitter Sybren van Haga hierop aan. Hij legde een zevental Kamervragen op het bordje van de minister. Bij het nut en noodzaak van zijn actie kunnen vraagtekens worden geplaatst, maar Behoud het Borrebos was vooral benieuwd naar de reactie van de minister op de in vraag zeven verscholen opdracht van het kamerlid: ‘Wilt u zich subiet aan uw informatieplicht houden door alle informatie inzake de prijs van paleis Soestdijk eindelijk prijs te geven?’  

Zoals verwacht bracht de beantwoording van de minister niets nieuws onder de zon. De minister: “Het RVB heeft de geboden prijs getoetst aan een externe taxatie. Deze taxatie is commercieel vertrouwelijk en niet openbaar. Zoals ook in antwoord op de vragen van het lid Van Esch is geantwoord kan de taxatiewaarde en de daaraan ten grond liggende onderbouwing op grond van de financiële en economische belangen van de Staat niet openbaar worden gemaakt. Het gegeven dat een aantal jaren is verstreken sinds de verkoop, maakt dit niet anders. De taxatiesystematiek zoals bij Paleis Soestdijk is toegepast, wordt ook nu nog toegepast bij andere vastgoedobjecten.”

Kwalijke geur

Opnieuw rechtvaardigt de minister het geheimhouden van de marktwaarde van het landgoed met een verwijzing naar het schaden van de financiële en economische belangen van de Staat. Behoud het Borrebos wijst er nog maar eens op volstrekt niet geïnteresseerd te zijn in welke onderbouwing van de taxatiewaarde dan ook. Ons vermoeden dat de hierboven aangehaalde ambtenaar van het Rijksvastgoedbedrijf zich destijds terecht afvroeg of er wel een legitieme verklaring te vinden was voor de lage verkoopprijs van het landgoed wordt door het consequent weigeren met de taxatiewaarde voor de dag te komen alleen maar bevestigd. Nog belangrijker vinden wij de vraag naar de noodzaak van woningbouw in het bij het paleis gelegen beschermde Borrebos. Onze stelling, dat die noodzaak ten enenmale ontbreekt, wordt door de ijzerenheinige weigering van de Staat met de marktwaarde van het landgoed publiek te maken, alleen maar bevestigd. De halsstarrigheid waarmee dit gebeurt bewijst dat er wel degelijk een kwalijke geur hangt rond de verkoopprocedure van Paleis Soestdijk.

Beroep Rechtbank Midden-Nederland

Om democratisch controleerbaar vast te kunnen stellen of er door de MeyerBergman Erfgoed Groep inderdaad een reële prijs is betaald voor het 165 hectare grote landgoed inclusief al zijn opstallen is het van groot belang de marktwaarde van het complete landgoed te kennen. Tegen de weigering van het Rijksvastgoedbedrijf de in 2017 getaxeerde marktwaarde van het Landgoed Paleis Soestdijk openbaar te maken is dan ook op 7 maart 2023 beroep aangetekend bij de afdeling Bestuursrecht van de Rechtbank-Midden Nederland. Door allerlei omstandigheden is dit beroep eerst op 19 april geregistreerd bij de rechtbank en is het nog steeds wachten op de behandeling van het beroep…

Kees Koudstaal