Wat uit het collectieve geheugen dreigt te worden gewist is het feit dat de hele gang van zaken rond de herontwikkeling van de buitenplaats Soestdijk, inclusief de verkwanseling van de beschermde bosgebieden, te wijten is aan het marktdenken dat opbloeide met het aantreden in 2010 van het eerste Kabinet Rutte.
In 2008 verklaarde de regering Balkenende dat de Staat eigenaar zou blijven van het in 1970 van de Oranjes gekochte Paleis Soestdijk en als zodanig zou zorgen voor de restauratie/renovatie en beheer van het monumentale gebouw en zijn landgoed. Daarbij moest er een passende publieke bestemming voor de buitenplaats worden gevonden, waarin toekomst en verleden met elkaar verbonden zouden worden om te komen tot een vitale, duurzame en toekomstbestendige bestemming. De exploitatie en het beheer van de buitenplaats zou mogelijk gedeeld kunnen worden met private partijen. In een brief aan de Tweede Kamer d.d. 13 juli 2010 herhaalt voormalig minister Wonen, Wijken en Integratie, Eijmert van Middelkoop (CU), dit regeringsstandpunt nog eens klip en klaar. Daarbij geeft hij nog aan: “Een aantal partijen is bereid te investeren. Ook is gesproken met commerciële partijen die een luxe hotel, golf resort of service flats willen realiseren. Een dergelijke bestemming past niet binnen de huidige uitgangspunten en is waarschijnlijk ook niet haalbaar vanwege bestemmingsplannen, gebieds- en structuurvisies. Deze gesprekken zijn daarom niet voortgezet.”
Wat te doen met het paleis
Nog in juni 2011 laat de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties Piet Hein Donner (CDA) in antwoord op Kamervragen van Joël Voordewind (CU) weten dat het Rijk als eigenaar van Paleis Soestdijk de kosten voor het beheer en onderhoud voor zijn rekening zal blijven nemen. Blijkbaar zorgt de kredietcrisis er, in combinatie met het marktdenken dat het eerste Kabinet Rutte in 2010 met zich meebrengt, voor dat een beslissing over de toekomst van de buitenplaats Soestdijk in een patstelling verzeilt. Als in juni 2013 PvdA-kamerlid Jacques Monasch tijdens een overleg met toenmalig minister van Wonen en Rijksdienst Stef Blok (VVD) over het onderwerp ‘Vervreemding monumentaal vastgoed in rijksbezit’ vraagt hoe het staat met de plannen voor Paleis Soestdijk laat de minister weten: “De stand van zaken is dat in de gemeenteraad van Baarn een motie is aangenomen die vraagt om te bezien of Natuurmonumenten Paleis Soestdijk kan overnemen. Dat onderzoek is nog niet afgerond. Dat wil ik afwachten. Natuurlijk zal ik daarop terugkomen bij de Kamer, zodra er concrete plannen zijn”.
Ronde Tafel Paleis Soestdijk
Jammergenoeg krijgt Monumenten-motie geen positief vervolg. Acht de minister het in juni 2015 nog mogelijk dat Paleis Soestdijk zal worden overgedragen aan de Nederlandse Monumenten Organisatie, amper een maand later laat hij de Tweede Kamer weten dat hij samen met de commissaris van de Koning in de provincie Utrecht en de burgemeester van Baarn uit handen van minister van staat Sybilla Dekker een advies met uitgangspunten voor een nieuwe bestemming van landgoed en paleis Soestdijk heeft ontvangen. Mevrouw Dekker bracht hem dit advies als voorzitter van de zogenoemde Ronde Tafel Paleis Soestdijk, een spontaan ontstaan groepje mensen met grote betrokkenheid bij Soestdijk.
In een interview in de Baarnsche Courant (BC) van 11 november 2019 laat communicatie-adviseur Cees Wijburg weten dat hij het was die in 2013 het idee een Ronde Tafel Soestdijk met grote namen op te zetten deelde Sybilla Dekker (VVD) die hij toevallig in de Lage Vuursche tegen het lijf was gelopen. De minister van staat vindt het wel wat en gaat in 2014 enthousiast aan de slag met het idee van Wijburg, die zelf ook naast grote namen als Hans Wijers, Herman Tjeenk Willink, Jaap Leeuwenburg en Paul Schnabel, de burgemeesters van Baarn en Soest én de commissaris van de Koning in Utrecht mag aanschuiven aan de ronde tafel om daar in alle beslotenheid over de toekomst van Paleis Soestdijk te spreken.
De uitkomst is bekend. Minister Blok neemt het advies van de Ronde Tafel Paleis Soestdijk ter harte en daartoe via advertenties en mailings uitgenodigd melden zich in de tweede helft van 2015 zo’n 120 partijen met een plan voor de herontwikkeling van de buitenplaats met zijn historische gebouwen. De inhoud van de aangedragen plannen noch de namen van de indieners zijn ooit aan de openbaarheid prijsgegeven. Uiteindelijk is het de MeyerBergman Erfgoed Groep (MBEG) van het echtpaar Ton Meijer en Maya Bergmans die de buitenplaats in 2017 als hoofdprijs voor het luttele bedrag van 1.7 miljoen euro in bezit krijgt. Als paleiseigenaar krikte de MBEG het oorspronkelijke concept Made by Holland grondig op zonder dat er enig punt van kritiek te horen in Haagse kringen. Sterker nog, Ronde Tafel voorzitter Sybilla Dekker, riep de Baarnse gemeenteraad uit de hoogte op te stoppen met kissebissen en zonder morren bij het kruisje te tekenen vóór de plannen van de MeyerBergman Erfgoed Groep. Alles bij elkaar genomen kan in alle gemoede de vraag worden gesteld of het spel aan de Ronde Tafel Paleis Soestdijk destijds wel fair is gespeeld. Leest u vooral ook beide hieronder afgebeelde brieven van twee ingewijden met recht van spreken.
“Velen weten de prijs van iets, en de waarde van niets”
De MBEG gaf in 2016 aan dat met de totale herstel- en (ver)bouwkosten van de buitenplaats, inclusief het nodige werk aan de tegenover het hoofdgebouw gelegen historische gebouwen, een bedrag van een kleine 50 miljoen euro gemoeid zou zijn. Blijkbaar vormde een dergelijk bedrag voor het Rijk een te groot beletsel om de historische buitenplaats als nationaal cultuurgoed in eigendom te houden. Dit heeft niets met zuinigheid of geldgebrek te maken, maar alles met het gebrek aan historisch besef in neo-liberale Haagse kringen. Hoe anders dacht men daar aan het einde van de vorige eeuw nog over het begrip nationaal cultuurgoed. Was het niet staatssecretaris van cultuur Rick van der Ploeg (PvdA) die in 1998 toen er kritiek kwam op de aankoop van Piet Mondriaans Victorie Boogie Woogie voor een kleine 50 miljoen euro door Stichting Nationaal Fonds Kunstbezit zei: ’Velen weten de prijs van iets, en de waarde van niets’. Zou het toeval zijn dat de Nederlandse staat, opnieuw met de PvdA in de regering, samen met die van Frankrijk 160 miljoen euro uittrok om Rembrandts huwelijksportretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit in gemeenschappelijk bezit te krijgen? Het argument dat het herstel van de buitenplaats Soestdijk met al zijn opstallen de financiële mogelijkheden van het Rijk te boven zouden gaan kon misschien vijf jaar geleden nog voor zoete koek geslikt worden, de vele miljarden kostende steunmaatregelen inzake de COVID-19 pandemie laten zien dat krapte in de staatsportemonnee een tamelijk rekbaar begrip is (€ 45.800.000.000 staatssteun!).
Een driewerf schande!
Vastgesteld kan worden dat de grote namen die destijds aanzaten aan de Ronde Tafel Paleis Soestdijk de grote cultuurhistorische waarde van de buitenplaats Soestdijk niet hebben onderkend. Hoe kan anders verklaard worden dat zij de oorspronkelijk rond 1650 door de Amsterdamse burgemeester Cornelis de Graeff op de grens van Baarn en Soest gebouwde hofstede in handen hebben gegeven van een projectontwikkelaar annex evenementenbureau? Alleen al het feit dat de hofstede in 1674 in eigendom kwam van stadhouder Willem III van Oranje en behoudens de Franse Tijd in Nederland die duurde van 1795 tot 1813 steeds een nauwe relatie heeft onderhouden met de Oranjes, maakt dat de buitenplaats Soestdijk een belangrijk onderdeel is van het nationale cultuurgoed. Daarbij, zou er een land te bedenken zijn dat een voormalig koninklijk paleis zou verpatsen aan een marktpartij?
Al met al is er met het aangepast plan Made by Holland een beschamende toekomst weggelegd voor de eeuwenoude buitenplaats, ook al omdat die gelegen is binnen het Natuurnetwerk Nederland. Een driewerf schande is hier dan ook op zijn plaats!
Zie ook: Vorstelijk Borrebos